Vakantiegeld en de waarheid

Mei is traditioneel de maand van de feestdagen en de maand van het vakantiegeld. De verwachtingen zijn hooggespannen voor die extra betaling. Vaak horen we dat de uitbetaling niet klopt én dat het vakantiegeld te zwaar is belast. Het netto bedrag op de bankrekening valt dan soms wat tegen, maar hoe kan dat eigenlijk?

De waarheid is dat het niet zwaarder wordt belast, maar de uitleg is wel lastig. Vaak zit de verhouding tussen het bruto salaris en het netto salaris in het hoofd (of  wordt dit snel uitgerekend). De verwachting is dan dat er een gelijke verhouding is bij de uitbetaling van het vakantiegeld. Daar gaat het mis!

Het normale loon is in Nederland progressief belast. Dat betekent: hoe hoger het bruto loonbedrag hoe hoger het percentage van de loonheffing. Deze opbouw zit in vier tariefschijven waarbij het percentage loonheffing oploopt van 36,55 tot 51,95. Tel daarbij op dat, bij toepassing van de loonheffingskorting, over het eerste (laagste) deel van het brutoloon geen loonheffing wordt ingehouden. Zie daar een gunstige verhouding tussen het bruto en netto loon.

Uitkeringen die doorgaans eenmaal per jaar worden betaald, worden belast volgens de tabel bijzondere beloningen. In deze tabel wordt geen rekening gehouden met schijventarieven en heffingskorting. De lagere tarieven en loonheffingskorting zijn al verbruikt bij het reguliere loon. De gedachte achter deze tabel is nobel. Door af te wijken van de standaard berekeningssystematiek sluit de berekende loonheffing beter aan bij de uiteindelijke inkomstenbelasting. Zo wordt voorkomen dat er alsnog (onverwacht) afgerekend moet worden in de inkomstenbelasting.

Zit er toch een klein verschil in de loonheffing en de inkomstenbelasting, bijvoorbeeld omdat er maar een deel van het jaar loon of een uitkering is ontvangen, dan kan dit altijd in het volgende kalenderjaar worden teruggevraagd bij de belastingdienst. Fijn toch!